Woonerven en zitkuilen
In de jaren zeventig veranderde er veel in Nederland. De democratisering en de vermaatschappelijking van alles wat te maken had met de totstandkoming van architectuur en stedenbouw, hadden grote invloed op het ontwerpproces én de verschijningsvorm. De rechte lijn maakte plaats voor de schuine, architecten bekeerden zich massaal tot het hellend dak, de baksteenindustrie vierde hoogtij, plattegronden werden steeds ondoorgrondelijker en nieuwe soorten gebouwen raakten in zwang. Bovenal ontstond er een nieuwe belangstelling voor de stad. De tentoonstelling Woonerven en Zitkuilen, de Kritiese Jaren Zeventig toonde van juni tot oktober 2004 materiaal van architecten, kunstwerken, films en foto's uit de jaren zeventig.

De zitkuil en het woonerf
Dit alles was een reactie op de twee decennia ervoor. De wederopbouwarchitectuur en de wijze waarop deze tot stand kwam, leidde eind jaren zestig tot verzet. De gepropageerde grootschaligheid, de (vermeende) arrogantie van ontwerpers en bestuurders, de grofheid van architectonische ingrepen en de verloedering van de binnensteden leidden in de jaren zeventig tot een afkeer van veel wat modern aandeed. De thema's menselijke maat, variatie, experiment, ontmoeting en de herontdekking van de stad werden populair. De combinatie van deze thema's leidde tot de typische veelvormige gevarieerdheid, waarvan de zitkuil en het woonerf ook nu nog het meest tot de verbeelding spreken.
Tentoonstelling Woonerven en Zitkuilen
De tentoonstelling Woonerven en Zitkuilen, de Kritiese Jaren Zeventig toonde van juni tot oktober 2004 materiaal van architecten, kunstwerken, films en foto's uit de jaren zeventig. In de tentoonstelling waren verscheidene doodlopende steegjes, 'cul-de-sacs', ingericht rond thema's als immigratie, emancipatie, politieke acties en vrije tijd. Hierdoor werd het voor de bezoeker duidelijk in welke context de architectuur en stedenbouw tot stand kon komen. Meer over deze tentoonstelling is te vinden in het archief van NAi.
